Brussel II ter is een Europese Verordening die van toepassing is in alle lidstaten van de Europese Unie, behalve Denemarken. De Verordening heeft voorrang boven de nationale wetgeving van de lidstaat.
In Brussel II ter staan Europese regels over het familierecht, bijvoorbeeld over huwelijkszaken, ouderlijke verantwoordelijkheid (zoals gezag en omgang) en internationale kinderontvoering binnen de EU. De Verordening regelt onder meer in welk land de rechter bevoegd is om een beslissing te nemen in een familierechtelijke procedure. Ook bepaalt de Verordening hoe en wanneer een familierechtelijke uitspraak in een andere lidstaat wordt erkend of ten uitvoer wordt gelegd.
Brussel II ter bepaalt ook dat binnen de EU de regels van het Haags Kinderontvoeringsverdrag worden toegepast en geeft daarvoor aanvullende regels. Zo blijft de rechter van het land waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats had (land A) voor de ontvoering bevoegd om over het gezag te beslissen. De rechter in het land waar het kind naar toe is ontvoerd (land B) is alleen bevoegd om een uitspraak over de ontvoering te doen. Wanneer de rechter in land B besluit een kind niet terug te sturen, zijn er regels die bepalen dat de rechter van land A alsnog het laatste woord heeft. De Verordening onderstreept ook dat lidstaten de - naar nationaal recht - snelst beschikbare procedure moeten toepassen.
De Brussel II ter Verordening is in 2019 herzien in het Europees Parlement. Hierbij is ook aandacht besteed aan het verbeteren van de regels over internationale kinderontvoering. Vanaf 1 augustus 2022 geldt de nieuwe Verordening Brussel II ter en deze vervangt de Brussel II bis.
Neem voor meer informatie contact met ons op.