In het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 (HKOV) staan internationale afspraken over de aanpak van internationale kinderontvoering. Elk land dat is aangesloten bij het HKOV is gebonden aan deze afspraken. Het doel van het HKOV is om internationale kinderontvoeringen te voorkomen. Wanneer er een internationale kinderontvoering heeft plaatsgevonden, is het uitgangspunt dat het kind zo snel mogelijk terugkeert naar het land waaruit hij of zij is meegenomen.
Volgens het HKOV is er sprake van een internationale kinderontvoering als een kind vanuit zijn gewone verblijfplaats is overgebracht naar – of achtergehouden in – een ander land, zonder toestemming van de andere ouder met zeggenschap over de verblijfplaats. Hierbij is het van belang dat het kind jonger is dan 16 jaar. In Nederland heeft een ouder zeggenschap over de verblijfplaats van een kind als die ouder het gezag heeft. In andere landen kan dit anders zijn.
Alle landen hebben een instantie waarbij ouders terecht kunnen: een Centrale autoriteit. In Nederland is dit de Centrale autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden. De Centrale autoriteit ziet toe op de naleving van het HKOV in Nederland. Bij een internationale kinderontvoering is de Centrale autoriteit de schakel tussen Nederland en het buitenland. De achterblijvende ouder kan hier een verzoek tot teruggeleiding indienen.
In het HKOV staan ook afspraken over internationale omgang. Wanneer een ouder in een ander land woont dan het kind en er geen omgang(sregeling) is, kan deze ouder bij de Centrale autoriteit een verzoek tot internationale omgang indienen.
Neem contact met ons op voor meer informatie over het HKOV.